Hoi allen,

 

Hier even iets dat kan helpen bij het valideren van de corticosteron-meting (en een probleempje): studenten doen eigenlijk veel meer hetzelfde dan Dull dan ik eerst dacht, dus dat kunnen we gebruiken om te valideren.

 

Dull doet het volgende:

-          Validatie van de betrouwbaarheid van de test

o   z’-waarde bepalen (is trouwens een eerdere bevinding en geen resultaat van het huidige onderzoek in dit artikel, maar is in 2010 al gepubliceerd, zie referentie 23, waarbij een z-waarde van 0,73 wordt genoemd = probleempje)

o   Kijken of er hits komen op bekende ER-liganden (ja dus)

-          Screenen (HCST) op 250.000 mogelijke antagonisten (in agonisten zijn ze niet echt geïnteresseerd, daar gaan ze verder ook niet op in in de discussie)

o   Translocatie-assay + excluderen van valspositieven door b.v. kernkrimp door cytotoxiciteit in het GFP-GRER-chimeer

o   Bepalen van transactivation potentials van hits (luciferase-assay om transcriptie = GR-geïnitieerde lichtgevende eiwitproductie te bepalen) bij ER in borstkankercellen

o   Estradiol competition assay voor mogelijke antagonisten voor estradiolgeïnduceerde ER-translocatie (met luciferase-assay) in borstkankercellen

 

De studenten checken dus op twee manieren of het screen robuust is: met de z’-waarde en door te checken of corticosteron ook een translocatie van meer dan x% oplevert (gemiddelde translocatie bij b.v. 5uM cortisol – 3x s.d.). Daarna gaan de studenten ‘screenen’ met een competitie-assay. Niet met transactivatie, maar met translocatie weliswaar, maar toch.

 

Hopelijk helpt dit en sla ik geen planken helemaal mis?!?!

 

Hartelijke groet,

Lisette