Hoi allen,
Een studente heeft haar hele verslag geschreven vanuit Alzheimer en daarbij alles beschreven vanuit spatieel of non-spatieel geheugen. Behalve haar hoofdvraag en de helft van de deelvraag.
Hoofdvraag:
“Welke hersengebieden zijn betrokken bij nauwkeurig navigeren in mensen? Er wordt gekeken naar spatieel en non-spatieel geheugen en de accuratesse van deze technieken.”
à geheugen is niet een techniek toch.
Deelvraag:
“Welk hersengebied is betrokken bij het spatiele geheugen en wat is de accuratesse van deze techniek?”
Ik heb haar bij de opzet meegegeven dat ze haar begrippen niet consequent gebruikt, maar niet expliciet gezegd dat het hier over ging.
Wat zal ik hier mee doen? Eenmalig bij de “consequente begrippen” of ook bij de samenhang tussendoor? En wat te doen met de inhoudelijke juistheid?
Hoor graag tips of hoe je het zou aanpakken.
Groeten,
Myrtille