Hallo PB-ers,
Ik had begrepen dat er bij de PB-ers wat onduidelijkheid was over hoe de RIA nou precies werkte. Daarom heb ik één van hulplijnen ingeschakeld en bij deze de uitleg.
De methode die in de ppt van Joris staat klopt;
- Er is een oplossing met een bekende hoeveelheid radioactief gelabeld hormoon, waar antistoffen aan gebonden zijn.
- Als deze oplossing toegevoegd wordt aan serum met een onbekende hoeveelheid hormoon, zal er competitie plaatsvinden tussen de hormonen uit beide oplossingen voor de antistof.
Dit is een evenwichtsreactie, dus binding van de antistof zal afhankelijk zijn van de verhouding niet/wel gelabeld hormoon. Hierna zijn er twee mogelijkheden
1. Er wordt een RIPA uitgevoerd, waarbij de antistoffen (met gebonden hormoon) geprecipiteerd zullen worden. Er zal dan een neerslag gevormd worden, waarvan de radioactiviteit gemeten zou kunnen worden (hiervoor moet het precipitaat eerst weer opgelost worden). Echter, deze techniek wordt grotendeels niet gebruikt voor kwantitatieve metingen, maar om eiwitten in het precipitaat op gel te zetten, zodat de grootte en soort eiwit bepaald kan worden.
2. Er wordt een RIA uitgevoerd. Hierbij zitten de antistoffen in eerste instantie al aan een vaste drager (bijvoorbeeld een knikker/bead). Na de evenwichtsreactie worden de beads (+antistof en gebonden hormoon) uit de oplossing verwijderd en kan de radioactiviteit van de overgebleven oplossing gemeten worden. Waarschijnlijk is dit het geval in het artikel van Kalinichev et al. (2002).
Hoe dan ook, in jullie voorbeeld wordt de radioactiviteit van de oplossing gemeten, wat betekent dat de figuur in de ppt niet klopt, want:
- Weinig radioactiviteit in de overgebleven oplossing betekent dat de antistoffen veel radioactieve hormonen hebben gebonden (deze zijn dus al uit de oplossing gehaald). Er waren dus weinig hormonen in de onbekende oplossing om de competeren met de radioactief gelabelde hormonen uit de bekende oplossing.
- Veel radioactiviteit in de overgebleven oplossing betekent dat de antistoffen weinig niet-radioactief gelabelde hormonen (uit de onbekende oplossing) gebonden hebben. Er zat dus weinig hormoon in de onbekende oplossing.
- De figuur in de ppt van Joris moet dus net andersom zijn.
Een aantal andere puntjes:
- Bloed is onjuiste benaming: er wordt geen bloed onderzocht, maar plasma.
- Antilichamen is een verkeerde vertaling van antibodies: antistof is de juiste Nederlandse benaming.
De slides van de ppt heb ik hierop aangepast en als attachment meegestuurd. Ik hoop dat het wat duidelijkheid verschaft.
Groeten, Stephanie
********** Stephanie Maijs, M.Sc. Docent Academische Vaardigheden Universiteit van Amsterdam Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Science Park 904, kamer C3.141 1098 XH Amsterdam tel: 020-525 7624 s.maijs@uva.nlmailto:s.maijs@uva.nl Postadres: Postbus 94214 1090 GE Amsterdam